Opinie: Jammer dat er geen kiesdrempel in het verschiet ligt
Auteur: Hansko Broeksteeg, 2019
Dit artikel verscheen eerder in het ND
NIEUWS
Er gaan weinig stemmen verloren in Nederland, maar daarmee is ons kiesstelsel nog niet ideaal. Het kabinet komt met voorstellen tot vernieuwing. Helaas ontbreekt daarin een kiesdrempel.
Het Nederlandse kiesstelsel kent een vrijwel zuivere evenredige vertegenwoordiging. Vrijwel alle uitgebrachte stemmen tellen mee voor de verhoudingen in de zetelverdeling. Er gaan weinig stemmen verloren.
Een zwaarwegend nadeel is de versplintering van het parlement. Er zijn coalitiekabinetten met (steeds vaker) drie of meer partijen nodig. De kabinetsformatie duurt lang en de partijen die samen regeren, moeten ook tussentijds geregeld onderhandelen om tot overeenstemming te komen. Het kiesstelsel leidt tot stroperigheid.
Er zit bovendien een paradox in het Nederlandse kiesstelsel. Met een evenredige vertegenwoordiging zou de kiezer zich goed gerepresenteerd moeten weten. Immers, er zijn veel politieke stromingen in het parlement vertegenwoordigd, van een dierenpartij tot een orthodox-protestantse partij. In de praktijk is de band tussen kiezer en gekozene niet sterk. Veel Kamerleden zijn bij de kiezer onbekend, omdat zij – zoals dat dan heet – ‘op de slippen van de lijsttrekker’ in de Kamer worden gekozen. Veel kiezers stemmen op de lijsttrekker. Zij weten niet welke Kamerleden nog meer voor hun partij in de Kamer zijn gekozen.
De band tussen kiezer en gekozene zou in een kiesstelsel met districten sterker zijn. Kandidaten worden in hun district gekozen, waardoor zij bekend zijn bij de kiezers in dat district.
hoge dijken
De staatscommissie Parlementair stelsel (commissie-Remkes) stelt voor het persoonlijke element van het Nederlandse kiesstelsel te versterken. De commissie constateert in haar rapport ‘Lage drempels, hoge dijken’ dat kiezers zich onvoldoende vertegenwoordigd voelen. Zij grijpt terug naar het in 2006 door het Burgerforum Kiesstelsel ontwikkelde kiesstelsel. Dat geeft de kiezer de mogelijkheid ofwel op een lijst (partij) te stemmen, ofwel op een kandidaat. De zetelverdeling blijft plaatsvinden op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging.
Stel dat een politieke partij tien zetels behaalt en 80 procent van deze zetels komt van lijststemmen en 20 procent van persoonsstemmen, dan worden de tien zetels verdeeld in acht lijstzetels en twee persoonszetels. De eerste acht kandidaten op de lijst zijn gekozen, gevolgd door de twee kandidaten die daarna de meeste stemmen hebben.
Daarmee krijgt de voorkeurstem een andere vorm en meer gewicht. Bovendien zouden, aldus de commissie, regionale voorkeuren duidelijker tot uiting komen.
De staatscommissie wil geen kiesdrempel. Een kiesdrempel is het minimum aantal stemmen dat een partij moet behalen om een zetel in een volksvertegenwoordiging te krijgen. De drempel wordt dan uitgedrukt in een percentage van het totale aantal uitgebrachte stemmen.
Een drempel van 5 procent zou niet werken tegen verdere versplintering van het parlement – de commissie verwijst naar Duitsland – en een nog hogere drempel zou in strijd komen met de evenredigheid van het kiesstelsel.
verstrekkend
Het kabinet neemt de aanbevelingen van de staatscommissie voor wat betreft het kiesstelsel over. Het wil de regionale binding vergroten, omdat deze zou bijdragen aan een betere vertegenwoordiging.
Het kabinet doet echter veel verstrekkender voorstellen dan de staatscommissie. Het wil de mogelijkheid verkennen van een meervoudig districtenstelsel. Het betreft een variant op het Deense kiesstelsel. Kiezers hebben één stem. Op grond van twintig districtslijsten worden honderd zetels verdeeld. De overige (vijftig) zetels zijn bedoeld om partijen te compenseren die via districten minder zetels halen dan zij op grond van evenredige vertegenwoordiging zouden hebben behaald.
Ten slotte wil het kabinet een wijziging van de functie van de Kamerkieskringen onderzoeken, waardoor partijen verschillende kandidatenlijsten kunnen indienen. De staatscommissie wijst dit voorstel juist af.
Vooropgesteld: meer regionalisering lijkt mij een goede zaak. De herkenbaarheid van de Kamerleden neemt toe als zij meer uit de regio afkomstig zijn.
specialisten
Er rijzen echter ook vragen. Zullen er daadwerkelijk meer regionale kandidaten in de Tweede Kamer komen als de persoonsstem een groter gewicht krijgt? Hoeveel kiezers zullen gebruik maken van de persoonsstem? Of zullen zij gewoontegetrouw niet op een lijst, maar op de lijsttrekker stemmen? En betekent meer regionalisering dat specialisten in de fractie (economen, juristen) moeilijker gekozen worden?
En zijn de voorgestelde vernieuwingen niet te ingewikkeld? Deze vraag geldt des te meer voor het voorstel voor een meervoudig districtenstelsel. Dat heeft wel als voordeel dat de regionalisering daadwerkelijk tot stand zal komen: partijen worden ‘gedwongen’ in de districten kandidaten te stellen. De Tweede Kamer zal daardoor een betere regionale afspiegeling krijgen.
jammer
Het is daarentegen jammer dat zowel de staatscommissie als het kabinet een kiesdrempel meteen afwijst. Toegegeven, deze houdt versplintering niet helemaal tegen. Maar bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 haalden maar liefst dertien fracties zetels, waarvan er zes nog geen 5 procent van het aantal stemmen heeft behaald.
Een kiesdrempel heeft een matigende invloed, met directe gevolgen voor de kabinetsformatie en voor het functioneren van de Tweede Kamer als de coalitie. Een lage voorkeursdrempel en een hoge kiesdijk: dat zou het parlementaire stelsel ten goede komen.